Eenvoud

Eenvoud
Eenvoud. En alleen
maar dit. Een ster.
Een jamvlek op het
schone wit. Jouw
oogopslag. De ijs-
kristallen in het
gras. Een sneeuw-
klok langs het oude
kerkhofpad. Adem
ik in, adem jij uit?
Wij ruiken, abrikozen
of vette blauwe walm.
Bevriezen nu de knoppen
aan de kale struiken?
Streelhand. Open
springt de deur, je
hoort de hond wat
snuiven en in rondjes
op zijn ligzak schuiven.
Het vliegtuig trekt een
loeiend spoor. De broze
stilte is gescheurd. Het
hemeldak staat open.
De maan straalt op
bevroren velden. Schapen
schuilen aan de bomen-
kant. Doe maar. Hier,
klim nu dan in mijn
armen. Vergeef me.
Laten wij ons aan de
eenvoud warmen.